Over deze route

Schouwen is een eiland waar natuur en historie nauw met elkaar verweven zijn. Het landschap is er getekend door de strijd tegen het water. Tijdens deze route (53 km) ontdek je hoe Zeeland langzaam opklom uit de golven.

Je fietst over oude dijken, langs vergeten landbouwhavens en zilte natuurgebieden. Het water van de Oosterschelde is nooit ver weg. Onderweg kom je verschillende uitkijktorens tegen, zoals de Plompe Toren. Dit monument is een restant van het verdronken dorpje Koudekerke.

Door de aanleg van de Deltawerken is veel buitendijks getijdengebied verloren gegaan. Daarom wordt op grote schaal gewerkt aan natuurherstel onder de noemer ‘Plan Tureluur’. Het resultaat is de Prunjepolder, een zilt gebied vol water- en weidevogels. 

Dit ga je zien

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 72
  • 5
  • 6
  • 7
  • 73
  • 8
  • 9
  • 76
  • 75
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 74
  • 14
  • 15
  • 78
  • 80
  • 82
  • 88
  • 16
  • 91
  • 17
  • 90
  • 89
  • 81
  • 18
  • 71
  • 19
  • 20
  • 21

Beschrijving

Boswachterij Westenschouwen

De boswachterij van Westenschouwen is met 330 hectare het grootste bos van Zeeland. En dan te bedenken dat het tot 1920 nog één kale, stuivende duinvlakte was. De eerste dennenbomen werden aangeplant om zandverstuiving tegen te gaan. Inmiddels is het gebied onderdeel van het gevarieerde natuurmonument de ‘Kop van Schouwen’. Je fietst hier door een heuvelachtig duinlandschap, met zandverstuivingen, valleien en duinweiden. Een prachtige rit, die overigens wel een paar stevige klimmetjes kent.

De burg van Burgh

Het dorpje Burgh, dat inmiddels in één adem wordt genoemd met het naburige Haamstede, is vanuit de lucht gezien een opvallend mooie cirkel. Dat is geen toeval. Het dorp is ontstaan uit een oude ringwalburg tegen de Vikingen. De burg bestond uit een rond terrein met een doorsnede van 200 meter, omgeven door een aarden wal en een gracht. In die veilige omarming zochten bewoners hun toevlucht bij een dreigende inval van de Noordmannen. Het is een wonder dat de burg van Burgh nooit is volgebouwd met woningen. Daardoor kun e hier tot op de dag van vandaag een glimp opvangen van het verleden. Staatsbosbeheer heeft de brug gedeeltelijk gereconstrueerd, inclusief een deel van de aarden wal met daarop een houten palissade.

Slot Haamstede

Midden in het centrum van Haamstede, aan de Noordstraat, staat een hoge, stenen muur. Daarachter schuilt een indrukwekkend kasteel, omgeven door een enclave van groen: Slot Haamstede. Een van de oudste bezitters was De Witte van Haamstede. Deze veldheer speelde een belangrijke rol in de strijd tussen Holland en Vlaanderen die rond 1300 oplaaide in Zeeland. Daarvoor moest het 500 jaar geleden een flinke brand trotseren. Alleen de donjon (woontoren) bleef overeind, de rest van het kasteel is later herbouwd.

Het Gadra bos

Het Gadra bos is niet groot, maar staat bekend om zijn eiken en in het najaar om de talrijke paddestoelen. Toen het bos in de jaren vijftig werd aangeplant, kreeg het de naam van de boerderij die vanaf dat moment schuilging tussen de bomen. Gadra betekent: Geluk Aanwezig Door Rijke Arbeid. Het pand is nu bij Staatsbosbeheer in gebruik als beheerboerderij.

De Vroongronden

Al fietsend tussen Haamstede en Renesse kom je in een zandige omgeving terecht: de Vroongronden. Met zijn kopjesduinen en duingrasland vormt dit gebied de overgang tussen de hoge duinen en lage polders. Het is een open, ongelijk landschap, vol vogels, bloemen en vlinders. Op de hogere duintjes groeien zandzegge en het duinviooltje. Staatsbosbeheer heeft hier een kudde Herefords (runderen) ingezet om de vegetatie kort te houden. In het gebied liggen verschillende poelen. Wie in het voorjaar tegen de avondschemering een tocht gaat maken, wordt getrakteerd op een gratis kikkerconcert.

Noordwelle

Noordwelle is een typisch kerkringdorp: de huizen staan er in een eerbiedige kring rond de kerk. Het dorp is in de 12e of 13e eeuw ontstaan op een kreekrug. Het is nog altijd goed te zien dat het dorp, en dan met name de oude kern, hoger ligt dan de omliggende landerijen. In de middeleeuwen werd een oever of kade een welle genoemd. Dit dorp werd gebouwd op de noordelijke oever van een kreek, waardoor het de naam Noordwelle kreeg. Aan de overkant lag het nu verdwenen Zuidwelle. Samen vormden ze de heerlijkheid Welland.

Delingsdijk

De Delingsdijk heet niet voor niets zo: ze deelt Schouwen-Duiveland in tweeën. De delingsdijk is aangelegd na de watersnoodramp van 1953 om te voorkomen dat de polder van het voormalige eiland Schouwen bij een nieuwe dijkdoorbraak onder water zou lopen.

Prunjepolder

Na de watersnoodramp in 1953 werd het land ‘bedwongen’. De rijkdom aan planten en dieren verdween meer en meer uit de Prunje. Boeren probeerden er gewassen te telen… maar het bleef sappelen op de zilte grond. Inmiddels is de grond weer teruggegeven aan de natuur. Waar eerst weiland en akkers lagen, is nu een drassig land met veel ondiep water gecreëerd. Daarmee is de klok teruggedraaid: de Prunjepolder ziet er weer net zo uit als rond het jaar 1600. Het wemelt er van de water- en weidevogels. Er is een uitkijktoren neergezet zodat je hier ongezien kunt ture-gluren.

Moriaanshoofd

Moriaanshoofd is een gehuchtje dat ontstaan is op het kruispunt van smalle vaarwegen, waarover platbodems vroeger hun weg zochten naar Zierikzee. Van het buurtschapje resteren nu nog enkele boerderijen en een korenmolen uit 1886. De molen is gebouwd als poldermolen, maar is nooit als zodanig in gebruik geweest. Het droogpompen van de polder werd al waargenomen door het stoomgemaal, een eindje verderop.

Oud Stoomgemaal

Vlakbij de Heerenkeet is het oudste stoomgemaal van Zeeland te vinden. Het is al jaren niet meer in bedrijf en wordt nu gebruikt als woonhuis. In 1876 werd het gemaal gebouwd om te voorkomen dat het hele middengebied van Schouwen in regenperiodes onder water kwam te staan.

De Heerenkeet

Na veel getouwtrek over de precieze plek kreeg herbergier Pieter Braber uit Renesse in 1763 toestemming een ‘zoeteltente’ op de dijk te plaatsen. Omstreeks 1852 werd die keet de vaste vergaderplaats voor de dijkgraven, ook wel de Heeren van Schouwen genoemd. Daarmee is de naam, die in 1914 officieel werd, verklaard. In 1943 werd het café gesloopt, om in 1948 weer herbouwd te worden. Het café-restaurant ligt bovenop de dijk en is daarmee een prima plaats voor een tussenstop. Je kijkt er uit op het haventje voor de deur, het weidse water van de Oosterschelde en in de verte verrijst het silhouet van de Zeelandbrug.

Wevers- en Flauwersinlaag

Deze inlagen dateren van 1650/1651. Voor vogels als strandlopers, rosse grutto’s, kluut en tureluur zijn het geliefde pleisterplaatsen. Als het in de Oosterschelde hoog water is, zoeken ze hier hun toevlucht. Bij de Weversinlaag is een vogelkijkscherm geplaatst. Je kunt vanaf hier een blik slaan in de ‘eendenetalage’; vooral in de winter zijn hier veel verschillende soorten eenden te zien. In die inlagen liggen drassige eilandjes, zogenaamde hillen, waar de vogels kunnen nestelen. De beide inlagen zijn geliefde broedgebieden van de kluut en de tureluur.

Schelphoek

Bij de Schelphoek ontstond in 1953 het grootste stroomgat van de ramp: 525 meter breed en 37 meter diep. Toen het gevecht tegen het kolkende water was beslecht, werd rond het gat een ringdijk aangelegd en een bos aangeplant. Dit bos o de grens van land en water, vormt inmiddels een natuurlijke overgang van zilt naar zoet. Er groeien bijzondere orchideeën en er nestelen maar liefst zestig soorten broedvogels. Het natuurgebied en de naastliggende Prunjepolder zij prima te overzien vanaf het uitkijkpunt: de Prunjehil.

De Plompe toren

De Plompe toren vormde ooit het middelpunt van het dorpje Koudekerke. In het jaar 1581 werd dwars door het dorp een inlaagdijk gelegd waardoor de helft van het dorpje buitendijks kwam te liggen. De inwoners kozen eieren voor hun geld. Voor ze vertrokken werd de kerk afgebroken, want de stenen konden elders goed gebruikt worden. De toren veranderde in een desolate ruïne en bewees nog jaren zijn dienst als baken voor zeelieden. Natuurmonumenten wist het monument op waarde te schatten en heeft er inmiddels een boeiend informatiepunt van gemaakt. Zodra de zware houten deur achter je dichtslaat, weerkaatst een mysterieuze stem door de gewelfde hal. Terwijl je via een smalle wenteltrap omhoog klimt, kom je steeds meer te weten over de geschiedenis die aan dit bouwwerk kleeft.

Koudekerkse Inlaag

De Koudekerkse Inlaag ontstond in 1654, toen achter de inlaagdijk van 1581 weer een nieuwe inlaagdijk werd gelegd. De Plompe Toren kwam daardoor met zijn voeten in de nieuwe inlaag te staan. Tegenwoordig is de inlaag met zijn 22 hectare een belangrijke rustplaats voor vogels, waaronder de kluut en de tureluur. Zodra die in de herfst naar het zuiden trekken, wordt hun plaats ingenomen door overwinterende rot- en brandganzen. Tussen de wuivende rietkragen sluipt ’s winters ook de roerdomp rond.

Haventje van Burghsluis

Vroeger had vrijwel ieder dorp aan de Ooster- of Westerschelde een eigen haventje. Bij dreigend stormgevaar zochten schippers er hun toevlucht en in de herfst werd het gebruikt voor het vervoer van aardappelen en suikerbieten. Het haventje van Burghsluis is de meest westelijke haven van de Oosterschelde. Het havenkantoor heeft een opvallend rood dak: het is de oude lichtkoepel van de vuurtoren van Westerschouwen. Bij het haventje staat pal aan de Oosterschelde een monument voor de Zeeuwse reddingswerkers. Noordland/ Burghsluis is één van de vijf Zeeuwse stations van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM).

Stormvloedkering

Van alle Deltawerken is de stormvloedkering tussen de eilanden Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland het bekendst. In de volksmond heet dit majestueuze bouwwerk de Pijlerdam. De kering is opgebouwd uit 65 pijlers van ruim 50 meter hoog. Daartussen zitten beweegbare schuiven die bij zware storm neer worden gelaten. De kans op een watersnoodramp is hiermee gereduceerd tot minder dan 1x per 4000 jaar. De Pijlerdam wordt ook wel het 8e wereldwonder genoemd.

  • 72
  • 73
  • 76
  • 75
  • 74
  • 78
  • 80
  • 82
  • 88
  • 91
  • 90
  • 89
  • 81
  • 71